Aurelio Grimaldi's speelfilmdebuut speelt zich af op Sicilië in de jaren dertig en vertelt het harde verhaal van de twaalfjarige jongen Aclà, die door zijn behoeftige ouders als slaaf werd verkocht om in de ondergrondse zwavelmijnen van Floristella te werken. Overwerkt en ondervoed zwoegt Aclà van maandag tot en met zaterdag in de stomende, met kaarsen verlichte labyrinten. Herhaaldelijk geslagen en mishandeld door zijn 'eigenaar' en met constante dreiging van verkrachting, beraamt Aclà zijn ontsnapping naar de zee...