In 1967 wordt een jonge student uit Beijing, genaamd Chen Zhen, naar de nomadische herders in de binnenlanden van Mongolië gestuurd. Gevangen tussen de moderne beschaving van het zuiden en de traditionele vijanden van de nomaden - de plunderende wolven - in het noorden, zijn mens en dier, bewoners en nieuwkomers gelijk en worstelen ze allemaal voor een eigen plekje in de wereld.