De komst van de Vikingvloot zorgt voor ongerustheid bij de Parijzenaren. Graaf Odo, die als legercommandant de verdediging coördineert, is ervan overtuigd dat de stad voorbereid is op de aanval en probeert de gemoederen te bedaren. Keizer Karel kondigt aan dat hij koste wat het kost in de stad zal blijven. Intussen slaan de Vikingen stroomafwaarts hun kamp op.