Een Zweeds schip vergaat. De kleine Lobke overleeft als enige deze ramp. Zij wordt opgenomen in het gezin van Sil en Jaakje Droeviger die twee zoons hebben - Jelle en Wietse - . Omdat niet vaststaat of Lobke nog ouders heeft en ook de religie is een probleem waardoor de doopt van Lobke na veel geruzie met de dominee toch plaats heeft.